Het gaat hier over stemcomputers.

dinsdag 14 november 2006

Antwoorden voor David Rietveld

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN

van het raadslid Rietveld

sv 2006.197
RIS 140954
Regnr. BBZ/2006.159 Den Haag, 14 november 2006

Inzake: betrouwbaarheid van stemcomputers

De gemeenteraad

Het raadslid de heer D. Rietveld heeft op 10 oktober 2006 een brief met daarin dertien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.

Ingevolge het bepaalde in artikel 35, lid 4, van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, antwoorden wij als volgt.


  1. Heeft het college kennisgenomen van genoemd televisieprogramma?

    Ja, het college heeft hiervan kennisgenomen.


  2. Wat is het oordeel van het college over de betrouwbaarheid van stemcomputers na het zien van bovengenoemde uitzending? Hoe beoordeelt het college het gegeven dat ondanks uitgebreide eisen en grondige keuring een stemcomputer relatief eenvoudig te compromitteren is?

    Het college beoordeelt de betrouwbaarheid van stemcomputers en -machines op zichzelf nog steeds positief. Niettemin werd in genoemde televisie-uitzending zichtbaar gemaakt dat het mogelijk is de hierin aanwezige software te wijzigen.

  3. In antwoord op eerder gestelde vragen gaf het college aan dat het stemmen per computer voordeliger is dan het stemmen per papieren biljet. Kan het college deze bewering met cijfers onderbouwen? Hoeveel extra middelen moeten worden gereserveerd als wordt besloten met papieren biljetten te werken?

    In het raadsvoorstel 19 uit 1993 is aangegeven dat destijds uit onderzoek is gebleken dat het gebruik van stemmachines goede mogelijkheden bood voor verbeteringen op de aspecten prestatie, organisatie, kosten, risico's en investeringsinspanning. Het college heeft op dit moment geen reden om aan te nemen dat de toenmalig gemaakte becijferingen nú tot een andere uitkomst zou leiden; de trendmatig loonkostenstijging blijkt immers vaak hoger dan de trendmatige stijging van prijzen.
    Er is geen recente becijfering voorhanden waaruit blijkt hoeveel extra middelen gereserveerd moeten worden als besloten wordt met papieren biljetten te werken.


  4. Welke bezwaren zijn er, behalve die mogelijk voortvloeien uit de beantwoording van de voorgaande vraag, tot herinvoering van het papieren stembiljet in Den Haag?

    Herinvoering van het papieren stembiljet in Den Haag zou aanzienlijke incidentele uitgaven met zich meebrengen. Zo moeten er bijv. nieuwe stemhokjes gemaakt worden (4 hokjes in alle ± 250 stembureaus is 1000 hokjes); er moeten nieuwe stembussen aangeschaft worden; een groot aantal stempels, potloden en drukwerk moet opnieuw gemaakt worden omdat het stemproces op papier volstrekt anders is dan het stemproces per stemcomputer. Daarnaast zal opnieuw ruimte gehuurd moeten gaan worden om de stemhokjes en stembussen op te slaan.


  5. Tot op welk moment voor een verkiezingsdag kan een besluit worden genomen om de manier van stemmen te wijzigen?

    Zoals uit de hiervoor gegeven antwoorden blijkt, stuit herinvoering van het papieren stembiljet als wijze van stemmen op een groot aantal uitvoerende problemen. De voorbereiding van het stemproces, met het oog op de komende verkiezingen op 22 november a.s., is thans zodanig gevorderd, dat een besluit tot wijziging van de manier van stemmen in feite onmogelijk is.


  6. Is het wettelijk verplicht om binnen een gemeente op één manier te stemmen? Zo nee, is het mogelijk om naast het stemmen per stemcomputer de mogelijkheid te bieden met papier en potlood te stemmen?

    Als met de vraag bedoeld wordt of het mogelijk is dat kiezers voor één verkiezing op verschillende wijze hun stem kunnen uitbrengen, nl. per stemcomputer en met papier, dan moet de vraag ontkennend worden beantwoord. Twee verschillende vormen van het uitbrengen van stemmen kunnen wel gehanteerd worden als het twee verschillende verkiezingen of bijv. een verkiezing tezamen met een referendum betreft.


  7. In antwoord op eerdere vragen stelde het college dat de stemcomputers en de daarop geïnstalleerde software daags voor elke verkiezing wordt gecontroleerd d.m.v. een teststemming op een testcomputer. Kan het college bevestigen dat bij alle teststemmingen die zijn uitgevoerd de resultaten foutloos waren? Zo nee, wat zijn hiervan de oorzaken?

    Ja, het college kan bevestigen dat bij alle teststemmingen die tot nu toe zijn uitgevoerd de resultaten foutloos waren.


  8. "Wij vertrouwen stemcomputers niet" heeft software geschreven die dergelijke teststemming als zodanig kan herkennen en in zo’n geval wel het juiste antwoord geeft. Is het college met ons van mening dat het bestaan van deze mogelijkheid de waarde van dergelijke teststemmingen ernstig verminderd, en in feite teniet doet? Zo nee, waarom niet?

    Op zichzelf deelt het college bovenstaande mening. Het college hecht er echter uitdrukkelijk aan te melden dat de stemcomputers, vanaf het moment van programmeren door medewerkers van de Dienst Burgerzaken tot en met het moment van feitelijke bezorging op de stembureaus – ’s morgens vroeg op de dag van de stemming –, steeds onder toezicht staan. Deze maatregel, ter waarborging van het stemproces, is al in het verleden genomen, dus vóór de recent ontstane commotie. Zie ook het antwoord op vraag 10.


  9. Hoeveel stemcomputers zet de gemeente bij de verkiezingen in? Welk percentage daarvan wordt daadwerkelijk vooraf getest?

    Voor de komende verkiezingen op 22 november a.s. zet de gemeente Den Haag 255 stemcomputers in; zij worden alle vooraf getest door medewerkers van de Dienst Burgerzaken.


  10. Hoe worden stemcomputers in Den Haag opgeslagen en bewaakt? Is dit conform de daarvoor geldende regels en voorschriften? Acht het college de integriteit van stemcomputers daarmee voldoende gewaarborgd?

    Vanuit het oogpunt van beveiliging geeft het college, mede gezien in het licht van de recente ontwikkelingen, geen informatie over de wijze en de locatie waar de stemcomputers zijn opgeslagen.
    Voor de opslag van stemcomputers gelden op dit moment (nog) geen wettelijke regels; de wijze van opslag voldoet echter ruimschoots aan de recent door de minister voor BVK opgestelde criteria. De integriteit van de stemcomputers is naar de mening van het college hiermee volledig gewaarborgd. Zie ook het antwoord op vraag 8.



  11. Is het college bekend met de demonstratie van "Wij vertrouwen stemcomputers niet" waarbij men bij een ongemodificeerde Nedap-stemcomputer op een afstand van soms tientallen meters in staat is om met eenvoudige apparatuur op te vangen of er op het CDA gestemd werd? Is het college met ons van mening dat hiermee ernstig inbreuk wordt gemaakt op het stemgeheim? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze is het college voornemens deze inbreuk teniet te doen?

    Het college is bekend met de demonstratie van “wijvertrouwenstemcomputersniet.nl”. Uit de betreffende demonstratie is echter niet onomstotelijk gebleken dat met een bepaalde met nauwkeurigheid op afstand kan worden vastgesteld op welke kandidaat een stem is uitgebracht. De minister voor BVK heeft, aldus zijn brief van 30 oktober 2006 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de mogelijkheden van “afluisteren” van de Nedap-stemmachines onderzocht.
    Van de Nedap machines heeft de AIVD tot dusverre drie typen onderzocht; het vierde type wordt nog onderzocht. De Nedap-machines geven minder straling af dan de Sdu-machines en bij het technisch ontwerp van de Nedap-machines is reeds voorzien in maatregelen die het risico van straling beperken, als dus de minister. Verder schrijft de minister aan de Tweede Kamer dat een oplossing binnen handbereik is voor het signaal dat door diakritische tekens wordt afgegeven. Daarmee wordt volgens de minister beoogd ervoor te zorgen dat het onderscheid tussen verschillende lijsten en kandidaten aan de hand van signalen niet meer op eenvoudige wijze kan worden gemaakt. Die maatregel wordt op dit moment getest op vast te stellen of deze adequaat is en juist geïmplementeerd is, zo schrijft de minister aan de Tweede Kamer.


  12. Kan het college nadere informatie verstrekken over de maatregelen die het ministerie van BZK en/of de fabrikant van stemcomputers gaan nemen om de diverse problemen rond stemcomputers het hoofd te bieden? Kan het college toezeggen dat alle problemen voor de verkiezingen zullen zijn opgelost?

    De in de stemmachines aanwezige chips zijn alle vervangen door zgn. niet-overschrijfbare chips. De stemmachines zijn daarna verzegeld; de voorzitters van de stembureaus dienen bij de aanvang van de stemming te controleren of het betreffende zegel nog in tact is; deze bevindingen dienen ook in het proces-verbaal van het stembureau te worden opgenomen. Daarnaast heeft het ministerie van BZK visitaties aangekondigd naar de wijze van opslag van stemmachines bij de gemeenten. Ook in de gemeente Den Haag zal zo’n visitatie plaatsvinden.


  13. Waarom spreekt het college consequent over stemmachines? Wat is volgens het college het verschil tussen een machine en een computer? Voldoet het apparaat dat gebruikt wordt tijdens verkiezingen om de stemmen op te slaan en te verwerken niet beter aan de definitie van computer dan aan die van machine?


    Al sinds de aanschaf in 1993 wordt er in de gemeente Den Haag gesproken over stemmachines. Sindsdien zijn er andere producten op de markt gekomen, waarbij Pc’s worden gebruikt en die op een andere manier werken en ook een andere vorm van onderhoud behoeven dan de door de gemeente Den Haag aangeschafte stemmachines; vandaar dat het college er de voorkeur aan geeft te spreken over stemmachines.


Het college van burgemeester en wethouders,


de secretaris, de burgemeester,

D.M.F.Jongen W.J. Deetman

Geen opmerkingen: